Veldstation Saeftinghe valt in de prijzen
Het nieuwe Veldstation Saeftinghe heeft de Zeeuwse architectuurprijs gewonnen. Het veldstation biedt onder meer onderdak aan vogelringers en onderzoekers van het getijdengebied en staat deels op het land, deels op de dijk en deels op de slikken. Het gebouw is ontworpen door Architectenbureau Ro&AD.
Het veldstation Saeftinghe is in tussen 2021 en 2023 gebouwd als vervanging voor het vorige veldstation, dat maar liefst 55 jaar dienst heeft gedaan. De bedoeling van de opdrachtgevers (Provincie Zeeland) en de architect (Architectenbureau Ro&AD), is geweest om mens en natuur zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Het gebouw heeft een simpele hoofdvorm, waarvan de kern voor de mensen is, en de schil en de tussenruimtes voor de dieren in het gebied.
Het veldstation heeft niet alleen de Zeeuwse Architectuurprijs 2024 gewonnen, maar werd ook door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus genomineerd voor de BNA vekiezing Beste Gebouw van het jaar 2024. In november 2023 kreeg het gebouw ook al een eervolle vermelding van de vakjury van de Nationale Houtbouwprijs.
Schelpen en meerpalen
De zolder van het gebouw is open zodat bijvoorbeeld vogels en vleermuizen daar terecht kunnen. De gevel is gemaakt met bakken die gevuld zijn met verschillende materialen (zoals zand, sedum, hout, stenen, schelpen enzovoort) om insecten, vogels, vleermuizen en andere beesten te herbergen. Onder het gebouw is ook ruimte voor natuur, en het dak is bedekt met kleischelpen, waardoor dat een mogelijke nestplaats is voor steltlopers, sternen en meeuwen.
Er is bij de bouw van het veldstation zoveel mogelijk gebruik gemaakt van tweedehands materiaal. De fundering bestaat uit meerpalen van steigers die gebruikt zijn langs de Weugkade in Vlissingen. Andere constructieonderdelen zijn gezaagd uit palen die vrijgekomen zijn bij de Krammersluizen en de Kreekraksluizen. Verder zijn de gevelbakken bijvoorbeeld gemaakt van hout uit duintrappen van de gemeente Veere en zijn tweedehands tafelbladen gebruikt voor de onderzijde van het gebouw. Tot slot zijn sommige gevels bekleed met populierenhout uit de Hedwigepolder.